This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 8.4 Eenheden van snelheid
Leg bladzijde 129 voor je open!
Slide 1 - Slide
Wat is de hoogste snelheid de je gefietst heb?
Slide 2 - Open question
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Slide
decennium
uur
millenium
eeuw
jaar
week
kwartaal
minuut
dag
1000 jaren
4 kwartalen
365 dagen
7 dagen
60 seconden
100 jaren
10 jaren
12 maanden
52 weken
13 weken
4 weken
24 uren
60 minuten
10 seconden
Slide 4 - Drag question
In 4 minuten zitten 240
In 5 uur zitten 300 , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49 , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen
Slide 5 - Drag question
Lesdoelen
Je leert verschillende eenheden van snelheid.
Je leert de eenheden van snelheid om te zetten.
Slide 6 - Slide
Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 7 - Quiz
Uitleg theorie
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
06:41
Wat was het omrekentrucje ook al weer?
A
x 3,6
B
:3,6
C
allebei goed
D
allemaal fout
Slide 10 - Quiz
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 11 - Open question
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 12 - Slide
Eenheid van snelheid
Met deze schema rekenen je snelheden om.
Neem daarom het schema (met voorbeeld) over in je schrift.
Voorbeeld:
10 m/s = 10 x 3,6 = 36 km/uur
Slide 13 - Slide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 14 - Open question
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 15 - Slide
kilometer per uur is een eenheid van
A
afstand
B
lengte
C
snelheid
D
tijd
Slide 16 - Quiz
meters per seconde is een eenheid van......
A
tijd
B
snelheid
C
lengte
D
inhoud
Slide 17 - Quiz
Zet op volgorde van groot naar klein
jaar
maand
week
dag
uur
minuut
seconde
Slide 18 - Drag question
Zet op volgorde van groot naar klein
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Slide 19 - Drag question
Zet in de juiste volgorde.....
A
B
C
D
Slide 20 - Drag question
Van km/uur naar m/s is....
A
B
Slide 21 - Quiz
35 m/s =
62 km/uur =
80 km/uur =
4 m/s =
Bereken en vul in
Deze heb ik over!
126 km/uur
17,2 m/s
22,2 m/s
14,4 km/uur
126 m/s
17,2 km/uur
22,2 km/uur
Slide 22 - Drag question
695 meter in 25 seconden wat is de snelheid in m/s?
Slide 23 - Open question
408 km in één dag wat is de snelheid in km/uur
Slide 24 - Open question
Joris rijdt met zijn auto door de een tunnel met een snelheid van 110 km/uur. Hij rijd 23 seconden in de tunnel. Hoeveel meter is de tunnel lang? Rond af op hele meters.
Slide 25 - Open question
Een drone vliegt met een snelheid van 5 m/s een afstand 1350 km. Bereken hoeveel dagen en uren hij hier over gedaan heeft.
Slide 26 - Open question
Wat heb je geleerd?
Slide 27 - Mind map
Wat heb je geleerd van dit filmpje....
2 keer antwoorden
Slide 28 - Mind map
Seconden is een eenheid van tijd, noem er nog eens drie.
Apart invoeren!
Eenheden van tijd
Slide 29 - Mind map
Meter is een eenheid van afstand, noem er nog eens drie.
Apart invoeren!
Eenheden van afstand
Slide 30 - Mind map
Ben je klaar?
A
B
C
D
Slide 31 - Quiz
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 52 t/m opgave 64
Bladzijde 129.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 32 - Slide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 33 - Slide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 34 - Open question
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 35 - Open question
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 36 - Open question
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 37 - Open question
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!